Tango Tonny

‘Het voeden gevoed’

Hieronder het aanvullende commentaar dat collega Tonny van Banning schreef op het artikel in de Volkskrant van 17 april over het belang van huidcontact: De huid is uitgerust met zenuwcellen om de zachte aanraking te registreren waarbij oxytocine vrijkomt. Daarmee wordt de basisbehoefte van de mens aan intermenselijke contact, aan verbondenheid, gevoed. Maar wat nu als deze behoefte toch niet gevoeld kan worden? Tonny schrijft daarover. Zij doet dit vanuit haar ervaring met het werken met haptotherapie in water. Zij stuurde dit artikel naar de Volkskrant. 

Tango Tonny

‘Tango, tanger, ergo sum is weliswaar een uitspraak die op de haptonomie van toepassing kan zijn maar het echte credo is meer: het voelen gevoed. En dat is vooral een belangrijk fenomeen als het om gezonde hechting gaat.

De uitspraak “wie gezond gehecht is zoekt bij dreiging nabijheid” is omkeerbaar. Wie dat niet is trekt zich bij bedreiging juist terug. Dat blijft levenslang een primaire reactie vanuit het reptielenbrein, dat op de achtergrond steeds paraat is en wordt opgeslagen in het celgeheugen van de mens.

Mensen die in hun vroege kindertijd te weinig gevoelsvoeding gekregen hebben, zeker gerelateerd aan de hoeveelheid stress die zij toen hebben ervaren, hebben daar vaker last van in moeilijke tijden als deze.

Wij, als haptotherapeuten in warm water, ervaren dat ook bij veel volwassenen die wij behandelen. De omhulling van het warme water brengt onze cliënten terug naar de gevoelens die stammen uit de vroege kindertijd; de preverbale fase, waarin we geen woorden hadden voor wat we beleefden en afhankelijk waren van onze ouders die aanvoelden wat we nodig hadden.

Onze ouders bevestigden als het goed ging, dat we behoeftes mochten hebben en vervulden datgene wat we nodig hadden. En dat zorgde ervoor dat we ons konden hechten en leerden vertrouwen op dat onze verlangens vervuld werden.

In het warme water, dat ook werkt als een spiegel, wordt uitvergroot wat je in je lijf kunt voelen en pas als je, ook op latere leeftijd, leert wat je lijf te vertellen heeft en daarnaar luistert kun je voelen wat je nodig hebt en erom vragen.

In het water speelt ook de adem een rol van betekenis. De ademfrequentie verandert als er sprake is van verdriet, pijn, angst, boosheid en schaamte. Onder water kun je alleen uitademen, dus het luistert nauw, anders kom je als een drenkeling boven.

Het water draagt je en omhult je, geeft veiligheid waardoor je gevoelens makkelijker kunt toelaten en ze wellicht daarna kunt duiden zelfs zonder fysiek contact; het water is het contactmedium.

In tijden van angst en afstand maakt deze ‘gevoeligheid’ duidelijk wat je nodig hebt en zou willen vragen. Je kunt in beweging komen en op een creatieve manier toch de verbinding met de ander opzoeken die je in deze tijd zo nodig hebt.

Wie weet geeft deze tijd meer duidelijkheid over het gemis aan affectief lijfelijk contact en hoe daar als samenleving mee om te gaan.’